Dit was de eerste dag dat we nergens excursies hadden of op tijd moesten komen. Heel prettig! Ons dagritme was inmiddels zo dat we 's morgens vroeg ontwaakten bij het eerste ochtendgloren, niet zozeer door het licht als wel door de enthousiaste inzet van het vogelkoor. 's Avonds begon het om 6 uur te schemeren en om 7 uur was het aardedonker.
Deze ochtend wilden we de vroege uren benutten voor een wandeling naar de forten. Deze forten zijn hoog op de heuvels gebouwd in 1942/43 en wel gebruikt, maar door het snelle oprukken van de Japanners hebben de kanonnen en het andere grote schiettuig het eiland niet meer kunnen bereiken. Deze zijn toen maar in Townsville op het vasteland gebleven ter bescherming van de stad. De forten zijn het doel, maar de wandeling zelf is vooral leuk vanwege de natuur en de fraaie vergezichten naarmate je hoger komt en vooral het feit dat hier koalabeertjes voorkomen.
Zoals gezegd: Magnetic Island is niet zo groot. Van Nelly Bay in het zuiden naar Horseshoe Bay in het noorden is ongeveer een half uur met de auto. Dat is op zich al een aardig tochtje: bovenlangs Geoffrey Bay met fraai uitzicht over de baai, door het aardige kustplaatsje Alma Bay en over een kronkelweg door de beboste heuvels tot we bij de Forts track kwamen. Het was half acht. We werden begroet door het geluid van vele vogels en als eerste kwam een drongo in beeld. Drongo's hebben wel een kenmerkend profiel o.a. door de gevorkte staart, dat we nog uit Afrika herkenden. De spangled drongo is de soort die in Australië en dit oostelijke deel van de wereld voorkomt.
Deze ochtend wilden we de vroege uren benutten voor een wandeling naar de forten. Deze forten zijn hoog op de heuvels gebouwd in 1942/43 en wel gebruikt, maar door het snelle oprukken van de Japanners hebben de kanonnen en het andere grote schiettuig het eiland niet meer kunnen bereiken. Deze zijn toen maar in Townsville op het vasteland gebleven ter bescherming van de stad. De forten zijn het doel, maar de wandeling zelf is vooral leuk vanwege de natuur en de fraaie vergezichten naarmate je hoger komt en vooral het feit dat hier koalabeertjes voorkomen.
Zoals gezegd: Magnetic Island is niet zo groot. Van Nelly Bay in het zuiden naar Horseshoe Bay in het noorden is ongeveer een half uur met de auto. Dat is op zich al een aardig tochtje: bovenlangs Geoffrey Bay met fraai uitzicht over de baai, door het aardige kustplaatsje Alma Bay en over een kronkelweg door de beboste heuvels tot we bij de Forts track kwamen. Het was half acht. We werden begroet door het geluid van vele vogels en als eerste kwam een drongo in beeld. Drongo's hebben wel een kenmerkend profiel o.a. door de gevorkte staart, dat we nog uit Afrika herkenden. De spangled drongo is de soort die in Australië en dit oostelijke deel van de wereld voorkomt.
Langs het wandelpad stonden hier en daar panelen met informatie over de oorspronkelijke bewoners, de flora en fauna en hogerop de heuvel vestigden ze de aandacht op de restanten van de militaire onderkomens, keukens, latrines etc. met de bijbehorende geschiedenis.
Met kapokbomen hadden we vorig jaar in Vietnam al eens kennis gemaakt. De bomen hier zijn inheems en lijken rondere vruchten te hebben en stonden deels nog in bloei, deels getooid met vruchten. In het natte seizoen zijn de bomen groen, in het droge seizoen laten ze hun blad vallen en bloeien ze met deze mooie gele bloemen. Als de vruchten rijp zijn, springen ze open en verspreiden hun zaden in een wolk van zachte katoenachtige pluizen, waarmee de aboriginals en vroege kolonisten hun bedden vulden. Ook ik heb in mijn jeugd nog op een kapokkussen geslapen. De plaatselijke Wulgurukaba benutten nog meer delen van de boom. Die mooie bloemen bijvoorbeeld zijn eetbaar.
Het grootste deel van de 1200 mm regen op Magnetic Island valt in het natte seizoen, van december t/m maart. Dan stroomt het water door de vele geulen en verzamelt zich in rotsachtige poelen, waarvan sommige tot in het droge seizoen water kunnen vasthouden.
Magnetic Island kent ondanks de droogte een zeer gevarieerde vegetatie. Bossen en graslanden met verschillende soorten acacia, eucalyptus, bloodwoods en inheemse grassen komen het meeste voor. Gedurende duizenden jaren hebben de plaatselijke Wulgurukaba dit landschap onderhouden door middel van vuur. Sommige planten leggen het loodje door vuur, andere gedijen daardoor. Gecontroleerde branden werden en worden ingezet ter bestrijding van onkruiden en droge onderbegroeiïng, terwijl andere soorten hierdoor geholpen worden om hun zaden te verspreiden of zich op andere manieren te verjongen. Tegenwoordig plannen de rangers tussen april en oktober gecontroleerde branden ter bevordering van de biodiversiteit en het tegengaan van "wilde" branden.
Vlinder links: dwarf crow.
Vogel onder: Australasian figbird f. Op dit moment hadden we nog geen idee met welke vogel we hier te maken hadden, maar later op die dag zouden we de mannelijke, gemakkelijk herkenbare figbird tegenkomen en nog later aan het strand van Alma Bay de heren en dames tezamen; een beetje zoeken leerde toen al snel met welke vogels we van doen hadden, vooral door het kenmerkende rood omrande oog van de mannetjes, bij vrouwtjes is dat gewoonlijk net zo kleurloos als het verenkleed. Ondanks het ietwat rode oog zie ik hier evenwel toch een vrouwelijke uitgave van de soort in.
Hele legers van groene mieren wonen in de bomen. Voor hun nesten vouwen ze in teamverband de bladeren van (met name eucalyptus) bomen samen tot een ballonvorm en weven deze als het ware aan elkaar met het zijdeachtige spinsel van de larven. Ze worden daarom ook wel wevermieren genoemd. Deze bladeren sterven langzaam af en overal in het bos zagen we de mierennesten hangen. Eén zo'n mierenkolonie met één koningin kan verspreid zijn over verschillende nesten in aangrenzende bomen.
Regelmatig als ik in mijn ooghoek zo'n bal ontwaarde dacht ik aan koala's, maar er was weinig meer aandacht voor nodig om die vergissing door te hebben.
Dus we bleven maar veel omhoog en om ons heen kijken, op zoek naar koalabeertjes die zich graag tegoed doen aan het jonge blad van eucalyptusbomen. Maar veel meer dan een stijve nek leverden die inspanningen niet op.
We moesten ook de blik omlaag richten, want er zijn hier death adders die nog wel eens langs het pad het zonnetje willen opzoeken om op te warmen. Wel spannend, maar ik ben toch wel blij dat wij alleen hier en daar hagedissen hebben gespot. Deze adders hebben hun naam niet voor niets gekregen, hun gif is ook voor mensen dodelijk.
Dat weerhield ons er niet van om van het uitzicht en de prachtige natuur te genieten. De verschillende soorten eucalyptusbomen zijn prachtig, maar kenmerkend voor het eiland zijn de inheemse Hoop Pines, die tussen de grote granieten rotsblokken groeien. Hun wortels zijn zo ingeklemd in de spleten tussen de stenen, dat deze branden overleven en weer nieuwe bomen kunnen voortbrengen.
Eucalyptusbomen worden hier gum trees genoemd. Wij kennen allemaal wel de verlichtende werking van eucalyptusoliën bij verkoudheid. Ook de aboriginals waren hiermee bekend en zij gebruikten niet alleen het blad, maar ook de hars hiervoor.
Een wallaby had ons net zo snel in de gaten als wij hem/haar en voordat we de camera goed en wel paraat hadden, verdween hij in het struikgewas. De allied rock wallaby is een endemische soort die in delen van noord Queensland voorkomt, o.a. op Magnetic Island. Ze hebben korte nagels aan de achterpoten, waarmee ze goed houvast hebben op de rotsen.
De noisy friarbird met zwarte kop en kale nek reken ik niet tot de mooisten van moeder natuur, maar het is wel een grappige vogel. Hij klautert wat door de bomen, hangt op z'n kop en doet zo alles om maar bij lekkere hapjes te komen. Vooral honing staat op het menu, maar dat kent wel enige variatie.
Hoog torende de centrale commandopost van het fort boven ons uit. Nu springt deze van alle kanten in het oog, maar tijdens de oorlog was deze gecamoufleerd en ging volledig in de natuur op. We hadden nog een stukje te klimmen.
Een reserve opslagplaats voor zware ammunitie. Volgens de informatie wordt deze bunker nu bewoond door een kolonie vleermuizen, maar wij hebben deze niet gezien, noch de sporen ervan. Flinke termietenheuvels kwamen we wel tegen. Deze is hol, we houden afstand; je weet maar nooit wat daarin huist.
We klommen op naar de centrale commandopost, waar we kort geleden nog tegenop gekeken hadden.
Het bovenste fort geeft niet alleen een prachtig uitzicht naar alle kanten, maar herbergt ook een bescheiden tentoonstelling onder de titel Windows of change met foto's en informatie over de gebeurtenissen en betekenis van de oorlogstijd op Magnetic Island. De Japanners hebben weliswaar nooit voet aan wal gezet, maar desondanks was de oorlog in velerlei opzichten wel zeer voelbaar op het eiland.
Toen we bijna weer helemaal beneden waren, heeft Rob nog een koala gespot: ver en hoog in de boom, niet zo'n aaibare foto, maar hij staat geregistreerd!
Sinds in 1932 18 koala's naar het eiland zijn overgebracht om ze te beschermen voor de gevaren op het vasteland, is hun aantal tot zo'n 800 dieren gegroeid en hebben ze zich verspreid over de uitgestrekte eucalyptusbossen. Dit is ongeveer het meest noordelijke punt waar ze leven en deze koala's zijn iets kleiner dan de dieren die zuidelijker te vinden zijn.
We troostten ons met de gedachte dat we nog op andere plaatsen zouden komen, waar we de dieren zouden kunnen vinden. In Horseshoe Bay kwamen we onze bootvrienden van de vorige dag nog tegen en dat was goed voor een gezamenlijke (ijs)koffie. Daarna hebben Rob en ik nog een een wandeling door de bossen naar de lagune gemaakt. Zie de volgende post.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten