vrijdag 8 maart 2019

Kangaroo Island: Flinders Chase

Vrijdag 2 november, 18°, zonnig. Een van de grootste natuurlijke attracties op Kangaroo Island is het nationale park Flinders Chase. Het bevindt zich echter wel precies aan de andere kant van het eiland, zo'n 180 km rijden van ons stekkie. Het eiland ligt -gelukkig!- nog niet vol met asfalt, dus we moesten eerst naar de tarroad en noordwest tot het vliegveld bij Cygnet voordat we naar het westen konden afslaan.



Hoe Rob het voor elkaar kreeg, weet ik niet, maar terwijl hij reed heeft hij onderweg een koala in het oog gekregen. Die zijn echt niet gemakkelijk te spotten! Maar kijk, het was een flinke knaap en hij zat halverwege de boom. Hij was klaar wakker en hield ons nauwlettend in de gaten. Toen we om de boom heen liepen om de zon in de rug te krijgen, klom hij een paar takken omhoog voor de veiligheid. En zo hebben we zelfs een koala in beweging gezien, ook heel wat! En toen bleef hij zo braaf poseren! Net als op Magnetic Island is de koala op Kangaroo Island gebracht voor het behoud van de soort. Hier kunnen de dieren veilig leven en dat gaat ze dan ook heel goed af.

Na deze aangename onderbreking reden we weer verder. Wat voor ons ver is, is voor Australiërs een peulenschil, ze zijn niet anders gewend. En het zijn rustige wegen en het landschap is mooi, maar toch op den duur ook wel eentonig. Dus we waren blij toen we na twee uur rijden Flinders Chase bereikten. In de weiden en rond het informatiecentrum ontwaarden we een onbekende ganzensoort. Het bleek de Cape Barren-goose te zijn. Deze komt in verschillende delen van Zuid-Australië voor, niet oorspronkelijk op Kangaroo Island, daar is hij geïntroduceerd. Ze hebben een mooi verenkleed, maar wat vooral opvalt is de korte snavel met de lichtgele washuid.



In een van de bomen op de parkeerplaats keek een klein koalabeertje slaperig op ons neer. Meer hebben we er hier niet gezien, omdat we na een bezoek aan het visitor centre naar de kaap zijn gereden. In de buurt van het centrum gaan de bossen nog wel de lucht in, hier en daar steekt er een mooie, sierlijke eucalyptus bovenuit, maar naarmate we de rand van de kaap naderden, werden de planten lager.




Uitzicht en omgeving van Bunker Hill Lookout. De bomen, die mij aan mimosa deden denken, begonnen net in bloei te geraken. Later leerde ik dat ze wel tot het geslacht van de acacia's  behoren, maar dat het Wattle trees zijn, inheems en veel voorkomend in het zuiden van Australië, ook in een witte variant.




Op het uiteinde van de kaap groeien ruige struiken en tenslotte alleen nog maar laag-bij-de-grondse planten, die bestand zijn tegen weer, wind en het zilt van de zee. Maar dan nog stond ik verbaasd over de enorme variëteit. Dit is echt een indrukwekkend landschap!





Van de parkeerplaats voert een boardwalk naar omlaag en naar verschillende uitkijkpunten. We waren blij dat we een trui hadden aangetrokken, het was koud in de harde wind!
De golven die op de rotsen beuken, het prachtige blauw en het witte schuim, we krijgen er nooit snel genoeg van. Maar we kwamen toch ook wel voor de zeeleeuwen en pelsrobben die hier huizen.



Vanaf de platforms waren de dieren goed te zien en het was zo leuk om ze in hun natuurlijke leefomgeving een poosje te observeren. De robben lieten zich door de golven tussen de rotsen afzetten en flapperden vervolgens omhoog. Daar kwamen ze soms soortgenoten tegen die niet zo gecharmeerd waren van die inbreuk op hun privacy of territorium, wat dan al snel leidde tot een potje bekvechten of een robbertje stoeien/vechten in het water. Anderen trokken zich nergens iets van aan en sliepen door alles heen.





Ondertussen kwam er ook nog een grote school dolfijnen langs, prachtig! Aan de andere kant, in de luwte, lag een moeder pelsrob met haar jong.







Admirals Arch verraste ons toen we de laatste bocht namen. Deze natuurlijke rotsboog is een indrukwekkend kunstwerk als gevolg van duizenden jaren erosie. Het was er echter steenkoud in de wind en de schaduw, dus we haastten ons snel weer naar de zon.
In de verte zagen we de kaap met de "Remarkable Rocks".



Een soort varaan is de goanna, die op Kangaroo Island leeft. Voor zo'n speciaal dier stoppen we natuurlijk graag de auto. Mooi momentje voor een foto.


De Remarkable Rocks, zo'n 500 miljoen jaar geologische historie kregen we onder onze voeten. Kun je het je voorstellen? Fotogeniek: old is beautiful.











Korstmossen kleuren de granieten stenen okerrood. Het moet hier prachtig zijn als de ondergaande zon alles in lichterlaaie zet, maar de zon verdween al vroeg achter de wolken, een kille mist kwam op en de wind blies ons zowat uit de trui. Het werd echt koud! Nog een fotootje hier en een fotootje daar, maar toen hadden we het echt gezien en lieten we deze bijzondere plek achter ons en reden terug via het visitors centre naar de hoofdweg en naar huis. Pas na zessen kwamen we terug op in de Kona. Het is wel zaak om de tijd in de gaten te houden, want na donker mag je op Kangaroo Island niet meer rijden i.v.m. de vele dieren op de weg.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Terugblik op onze Australië-reis

Op een vakantiebeurs en aan de keukentafel zetten we met TravelEssence begin 2018 onze eerste stappen op een gedroomde reis naar Austr...